Rapport Focusonderzoek: Zicht op subsidie
Persbericht in het Papiaments
De Algemene Rekenkamer heeft een focusonderzoek verricht naar het subsidieproces dat, sinds 2016, een nieuw subsidiestelsel (de outputsubsidie) kent.
Subsidie wordt verstrekt op grond van de Subsidieverordening instellingen van openbaar nut (AB 1990 no. GT 34), zoals gewijzigd bij AB 1997 no. 34 en AB 1999 no.37, verder genoemd Subsidieverordening 1990. regering heeft per 1 januari 2016 een nieuw subsidiestelsel geïntroduceerd, samen met de instelling van het Coordinatiebureau Overheidssubsidies (CBOS), dat beoogt het subsidieproces en de hiermee gemoeide kosten beter te beheren. Dit nieuw subsidiestelsel is in het handboek Overheidssubsidies Aruba 2016-2017 beschreven. Het onderzoek van de Algemene Rekenkamer richt zich op de subsidieverstrekking over het dienstjaar 2018.
Doel van het onderzoek
De Algemene Rekenkamer wenst met dit onderzoek licht scheppen op het subsidieproces, door inzicht te geven in de naleving van het nieuw geïmplementeerde subsidieproces. Dit onderzoek heeft zich beperkt tot het verkrijgen van inzicht in de toepassing van de geïmplementeerde controles en toezicht op de subsidieverstrekking bedoeld als waarborging van de rechtmatig-, doelmatig- en doeltreffendheid van de verstrekte subsidies.
Het Land Aruba (het Land) heeft in het jaar 2018 Afl. 59,6 miljoen (28%) subsidie aan instellingen van openbaar nut, niet zijnde onderwijs, vervoer of ten behoeve van huur, verstrekt. Subsidie wordt verstrekt om bepaalde activiteiten te verrichten, die bijdragen aan de verwezenlijking van beleidsdoelen van het Land, welke zonder subsidie niet of niet geheel gerealiseerd zouden worden. Het subsidieproces kent inherente risico’s, zoals risico’s van misbruik en oneigenlijk gebruik van subsidiegelden, met als gevolg dat het verstrekte subsidiegeld niet doelmatig, doeltreffend of rechtmatig wordt besteed. Vandaar dat het van belang is dat in het subsidieproces controlemomenten en toezicht zijn ingebouwd en dat deze consistent worden uitgevoerd of toegepast.
Het naleven van het subsidieproces
Binnen het beschreven subsidieproces zijn er diverse momenten ingebouwd, waarop controle of bepaalde toetsing dienen te worden uitgevoerd. Deze momenten dienen om de doelmatigheid, doeltreffend en rechtmatigheid van de subsidie te waarborgen. Het subsidieproces bestaat uit de fases van:
- voorindiening,
- aanvraag,
- formeel en inhoudelijk toetsing,
- toekenning en uitbetaling,
- monitoring en
- eindverantwoording.
In het rapport wordt per fase binnen het proces weergegeven in hoeverre de procedure, zoals vastgelegd in het handboek, daadwerkelijk worden nageleefd. Hiervoor is een deelwaarneming gedaan van 15 subsidieaanvragen, die ruim 89% van de totale verstrekte subsidies, zijnde Afl. 59.574.528, aan instellingen in 2018 verantwoorden.
Cruciaal voor de output gerichte subsidie, is het bestaan van een programma van eisen. In het programma van eisen worden alle inhoudelijke criteria en normen, waaraan het te leveren eindresultaat door de gesubsidieerde instellingen moeten voldoen, eenduidig omschreven. Het programma van eisen is gebaseerd op beleidsdoelen van het desbetreffende ministerie en is een belangrijk gereedschap voor nadere toetsing en controle in de verdere fases van het subsidieproces. Daarom is dit de belangrijkste vereiste in de voor-indieningsfase. De Algemene Rekenkamer constateert dat voor 87% van de onderzochte subsidieaanvragen geen programma van eisen bestaan.
Bij de subsidieaanvraag dienen de activiteiten, ter behalen van de beoogde doelen van de gesubsidieerde instellingen, te worden getoetst aan het betreffende programma van eisen. Aan de hand hiervan worden de voorwaarden voor de subsidietoekenning afgesproken en vastgelegd in het landsbesluit voor toekenning van de subsidie. De Algemene Rekenkamer constateert dat er geen inhoudelijke toetsing wordt gedaan op de subsidieaanvragen.
Gedurende de uitvoeringsfase dienen de activiteiten van de gesubsidieerde instellingen door de beleidsdirectie regelmatig te worden gemonitord. Door middel van monitoring gaat de beleidsdirectie na of de instellingen aan de afgesproken subsidieactiviteiten voldoen. Uit het onderzoek blijkt dat hoewel monitoring plaatsvindt, dit niet regelmatig gebeurt en er wordt niet gerapporteerd aan de beleidsverantwoordelijk minister.
Na elke subsidieperiode is de gesubsidieerde instelling verplicht om financiële verantwoording af te leggen aan de beleidsverantwoordelijke minister en de minister belast met financiën. Volgens de nieuwe subsidieprocedure, bevat de jaarlijkse rapportage een jaarrekening samen met het activiteitenrapport. Bij de subsidieaanvraag 2018 was de verantwoording over 2015 vereist. De Algemene Rekenkamer constateert uit de deelwaarneming dat voor 93% aan deze vereiste is voldaan. Echter dient, conform de Subsidieverordening, bij de aanvraag voor 2018 de verantwoording over 2016 te worden ingediend. Het inleveren van een activiteitenrapport bij de subsidieaanvraag 2018 was nog niet vereist, omdat het CBOS nog in overleg was met de beleidsdirecties hierover.
De wettelijke vaststelling van de vereisten is belangrijk om de naleving van deze vereisten af te kunnen dwingen. De stakeholders worden dan wettelijk verplicht handelingen te verrichten die de rechtmatigheids-, doelmatigheids- en doeltreffendheidsrisico’s kunnen mitigeren.
De digitale versie van het rapport van de Algemene Rekenkamer is hier te downloaden.
Scroll To Top